Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Evenwel [24]zond de koning van Assyrie Tartan, en [25]Rabsaris, en Rabsake, van Lachis tot den koning Hizkia, met een zwaar heir naar Jeruzalem; en zij togen op, en kwamen naar Jeruzalem. En als zij optogen en gekomen waren, bleven zij staan bij den [26]watergang des [27]oppersten vijvers, welke is bij den [28]hogen weg van [29]het veld des vollers. 24. Zijn woord niet houdende als hij het geld ontvangen had. 25. Het woord betekent de overste hoveling, of kamerling, gelijk het van enigen overgezet wordt. 26. Hiermede verstaan velen een waterloop buiten Jeruzalem, in welken uit een vijver, die daarbij was, water af gelaten werd, waarin de vollers hun lakentuig wiesen. Vergelijk Jes.7:3. 27. Zo toegenaamd tot onderscheiding van den vijver, gezegd de onderste; Jes.22:9. 28. Versta, een hogen en gebaanden weg, die, naar eniger gevoelen, met stenen geplaveid was. 29. Waar de vollers hun wollengoed uitspreidden.